Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [9]geen vervloeking zal er meer tegen [iemand] zijn; en [10]de troon Gods en des Lams zal daarin zijn, en [11]Zijn dienstknechten [12]zullen Hem dienen; 9. Of geen verbanning; dat is, niet der vervloeking waardig, gelijk hfdst.21 vs.27, niets onreins, of dat onreinheid doet. En dit schijnt ook genomen uit Zach.14:11, waar van de tijden van het Nieuwe Testament zulks wordt voorzegd; dat evenwel ten volle niet zou geschieden, dan als Christus Zijn dorsvloer zal hebben gezuiverd, en al het kaf in het vuur zal hebben geworpen, Matth.3:12 en Matth.13:40, enz. 10. Dat is, de heerlijkheid Gods en van Jezus Christus, als waar God en mens, zal die vervullen. Zie hfdst.21 vs.22,23. 11. Namelijk zo engelen als zalige mensen. Zie hfdst.7 vs.15. 12. Dat is, rondom Zijn troon bereid staan om Hem te loven en te prijzen, en Zijn bevelen te gehoorzamen.